“Kon je ’t aan hem zien dat hij FAS had?” vroeg mijn vriendin me na mijn eerste kennismaking met Ronald. Iemand die nog nooit bewust met iemand met FAS te maken heeft gehad, gaat allereerst op zoek naar uiterlijke kenmerken.
“Ja hoor, heel goed, hij had z’n oren duidelijk heel laag zitten”, antwoordde ik.
De eerstvolgende ontmoeting liet Ronald een foto van zijn opa zien: een Indonesische man in legerkledij. Ook die man had z’n oren laag zitten, sterker nog: het leken precies de oren van Ronald. Thuis vertelde ik dat ik niet meer zeker wist hoe ik aan Ronald kon zien dat hij FAS had. “Maar wat is het dan?” vroeg ze. “Geen idee”, antwoordde ik. En nu, tijdens het schrijven van dit stuk, heb ik nog steeds geen vastomlijnd idee van wat FAS is. Ik heb wel een idee van hoe een eerdere diagnose ellende had kunnen voorkomen. Hieronder volgt een versnipperde weergave – laten we wat warrig blijven, dat past goed bij FASSERS en bij mijzelf – van een bijzonder contact.
Lees verder in het boek Waanzinnige Verhalen