De eerste keer

“That’s me”, na het horen van een zachte vrouwenstem draai ik mij om. Twee bruine ogen bekijken mij nieuwsgierig, terwijl het roze geverfde haar op haar hoofd mijn aandacht trekt: “Ik ben Patricia.” Ik weet mijzelf de eerste paar minuten geen houding te geven. Patricia is een leeftijdsgenoot met Foetaal Alcohol Syndroom. Ik had niet verwacht dat ik zenuwen zou hebben en even weet ik niet wat ik moet vragen. “Wat ben je vroeg, kom je mij helpen klaarzetten?”, is het enige dat ik snel kan bedenken.

We zetten samen de stoelen in een kring voor de bijeenkomst. Mijn hart gaat nog sneller kloppen als ik bedenk dat iedereen die hier straks is, meer weet over Patricia en FAS dan ik, terwijl ik deze samenkomst leid. Ik draai mij om en zie dat Patricia aan haar telefoonhoesje zit te friemelen. Zitten we in hetzelfde zenuwachtige schuitje? Ik moet mij opener opstellen, want ik ben hier om haar te leren kennen. “Wist je dat ik ook schrijf?”, vraag ik Patricia. Voor ons beiden een vertrouwd onderwerp, misschien neemt het de zenuwen weg. “Ik schrijf niet zoals jij lange verhalen hoor, maar poëzie”, zeg ik. Patricia lacht: “Nou, ik ook geen lange verhalen hoor. Dat lukt mij nog steeds niet. Mijn concentratie is zo snel weg.” “Hoe komt dat?”, vraag ik. Patricia haalt haar schouders op. Ik vraag haar waar ze het liefste over schrijft. “Drama! Een verhaal waarin het slecht afloopt, moord enzo.” Dit antwoord had ik niet verwacht. Zal het komen door haar verleden? “En ga je straks dit drama verhaal voorlezen?” Op dat moment komen haar pleegouders, pleegzus en nieuwe schrijfmaatje binnenlopen. Haar concentratie is meteen weg en mijn zenuwen terug. Het voelt bijna alsof ik mijn schoonouders ontmoet en wil dat alles perfect loopt.

“Ik ga een verhaal voorlezen over twee vriendinnetjes met wie het slecht afloopt. Het gaat eigenlijk over mij en een vriendin.” “Loopt het tussen jouw vriendin en jou wel goed af?”, vraag ik Patricia. Resoluut schut ze haar hoofd van links naar rechts: “Waarschijnlijk niet. Maar ja, is niet anders. We hebben woensdag een gesprek en denk dat daarna de vriendschap stopt. Ik heb geen puf meer om mijn best te doen voor haar.”

Ik luister aandachtig naar alle herinneringen die vooral Patricia vertelt. Terwijl haar pleegzus haar af en toe helpt bij het terugkeren naar het verhaal, komt haar pleegvader steeds met nieuwe herinneringen die Patricia aanvult. Patricia schrijft al haar hele leven en haar grootste wens is dan ook dat mensen haar verhaal kunnen lezen. Ze heeft net zoals ik dromen en behoeften aan bevestiging van haar omgeving. Patricia’s oprechtheid laat mij met een glimlach zonder zenuwen vertrekken richting huis.

Geschreven door: Levi Smit, medewerker van het FAS-project.


Patricia heeft samen met haar toenmalige maatje Pauliene meegewerkt aan het schrijfproject ‘Moeders Van’, een project over de relatie tussen kinderen met FAS en hun biologische moeder. Patricia’s verhaal is gepubliceerd in het boekje Valse Start.

FAS2025V wordt mede mogelijk gemaakt door het Oranje fondsKansfondshet Gehandicapte Kind en Stichting Boschhuysen.

X