Voor kinderen met FAS(D) is het vaak lastig te begrijpen wat hen ‘anders’ maakt. Het dagboekproject geeft ze de mogelijkheid om daar samen met een maatje naar op zoek te gaan. Het resultaat is een fotodagboek, helemaal voor de kinderen zelf.
Het is alweer even geleden dat Allard de Witte de eerste foto’s maakte van kinderen met FAS. Ondertussen poseerden er heel wat voor het FAS-project. Wat telkens opvalt, is hoe trots de kinderen zijn op hun foto’s en hoe leuk ze het vinden om mee te werken. Tegelijkertijd zijn de foto’s vaak aanleiding om te praten over het ‘anders zijn’ door FAS. Deze ervaring vormde de aanleiding voor het opzetten van een dagboekproject. Het dagboekproject is een onderdeel van het FAS-project en is niet bedoeld voor publicatie.
Tijdens het dagboekproject geven de kinderen hun eigen verhaal vorm. In een werkboek met opdrachten brengen ze aan de hand van verschillende thema’s stap voor stap in beeld wie ze zijn: wat maakt ze blij, wat is hun favoriete plek, hobby, kleur of vriend, wat is fijn en wat juist niet? De foto’s kunnen in het werkboek worden ingeplakt en vormen samen hun persoonlijke verhaal. Bij elke foto kunnen de kinderen ter verduidelijking commentaar schrijven. Omdat de kinderen dit niet alleen kunnen, worden de ze begeleid door maatjes. Elk deelnemend kind krijgt zijn eigen maatje: een student SPH die geregeld op bezoek komt om samen aan de slag te gaan.
Wat telkens opvalt, is hoe trots de kinderen zijn op hun foto’s. Tegelijkertijd zijn de foto’s vaak aanleiding om te praten over het ‘anders zijn’ door FAS.
De maatjes begeleiden de kinderen tijdens het maken en printen van de foto’s en het beschrijven van de foto’s in het werkboek. En natuurlijk gaan ze met ze op stap om leuke dingen te doen. De dagboeken zijn en blijven helemaal voor de kinderen zelf. Het is dan ook aan hen of ze de foto’s aan anderen willen laten zien. Als de kinderen over FAS willen vertellen, is het dagboek een mooi uitgangspunt. Op deze manier kunnen ze bijvoorbeeld op school een kleine spreekbeurt geven. Een maatje kan daar goed mee helpen.
Voor de kinderen die dat willen, kan er een lokale expositie worden georganiseerd om meer aandacht te vragen voor FAS. Maar dit is uiteraard geheel aan de ouders en kinderen zelf. Deelnemen draait in de eerste plaats om de persoonlijke zoektocht, zelfontplooiing en natuurlijk plezier. Meedoen aan het project is gratis en geheel vrijblijvend. Mocht er geen camera aanwezig zijn, dan wordt die geregeld.
Deelnemen draait in de eerste plaats om de persoonlijke zoektocht, zelfontplooiing en natuurlijk plezier.
Het maken van het fotodagboek begint eind juni en duurt drie maanden. Bezoeken van maatjes aan de kinderen worden in overleg met de ouders gemaakt en kunnen om eventuele vakanties worden heen gepland. Gedurende deze drie maanden komen de maatjes zes keer op bezoek. Het is van groot belang dat de maatjes de kinderen goed kunnen begeleiden. Om aangenomen te worden, moeten geïnteresseerde studenten een motivatiebrief aan het FAS-project sturen.
Vervolgens worden de maatjes tijdens een verplichte introductiedag met presentaties en workshops door specialisten en hulpverleners voorbereid. Daar horen ze ook van ervaringsdeskundigen over FAS en de beste manier om met deze kinderen om te gaan. Naast de introductiedag komen alle maatjes nog twee keer samen. Een keer voor een intervisiebijeenkomst om vragen te stellen en ervaringen uit te wisselen, en aan het einde van de periode om het project met alle deelnemende kinderen en maatjes feestelijk af te sluiten en de resultaten te presenteren.
De dagboeken zijn en blijven helemaal voor de kinderen zelf. Het is dan ook aan hen of ze de foto’s aan anderen willen laten zien.
Het dagboekproject en het maatjesproject zijn een onderdeel van het veel grotere FAS-project dat door fotograaf Allard de Witte en journalist Joost Bos is opgezet. Deze onderdelen staan het dichtst bij de kinderen en zijn bedoeld om in een veilige omgeving direct wat voor ze te kunnen betekenen.
HET DAGBOEKPROJECT IS ONDERTUSSEN BEGONNEN!