Prikkels op papier

Lidia (18) is het maatje van Duncan (7). Zij zien elkaar wekelijks. Het liefste wat zij samen doen is met de auto’s spelen. Vandaag gaan ze eens iets anders doen, ze besluiten samen een tekening te maken. 

‘En dit is God. Kijk Hij is boos, op jou.’ Naast de kerstboom en het piemelmannetje verschijnt in geel met rood nog een poppetje. Een boos poppetje.

Mijn hersenen draaien overuren. Wat begon met de toren van Dubai met daarnaast een replica van de Eiffeltoren, is op de een of andere manier uitgemond in een explosie aan boze gezichtjes, zwarte kruisen en dreigende verhalen. Ik moet iets doen om het tij te keren.

Het is een regenachtige dag, de week na de kerstvakantie. Duncan, mijn maatje van zeven met FAS, en ik, Lidia, zijn maatje van achttien (zonder FAS), maken een tekening. Een groot papier ligt voor ons op tafel. Het blad wordt langzaam voller. Ik had altijd een bepaald beeld bij het maken van een tekening, maar wat wij nu doen komt toch niet overeen met dat beeld. In mijn hoofd ging een tekening maken als volgt: een onderwerp kiezen en dat vervolgens tekenen. Het blad verder vullen met bijpassende dingen, wolkjes rond de toren, een zon. Wat mensen beneden en achter de ramen tekenen en klaar.  Bij Duncan gaat dat duidelijk iets anders. We beginnen met het bedenken van een onderwerp, de toren van Dubai. Vervolgens tekenen we dat, met wat wolkjes, een brandweerauto, een kerstboom, een piemel (waar we snel iets anders van maken voordat mama het ziet – dat was dus het piemelmannetje, wat eerst piemel was zijn nu zijn ogen en neus), een vlinder en nog veel meer. Het gaat prima, het vergt wat creativiteit en inspanning om alle verhaalwendingen goed mee te krijgen, maar we zijn samen bezig en vullen het papier. Tot mijn vlinder wordt afgekeurd, zwarte strepen doorkruisen hem. Niet zo’n groot probleem (ik heb een tekentalent waar Karel Appel nog niet jaloers op zou worden), maar het blijkt het startsein voor de eerder genoemde boze gezichten, zwarte kruisen en dreigend onheil. Het is wel duidelijk, als we zo doorgaan verwoest de boze God straks de hele tekening.

Snel teken ik een kribbe. ‘Het is Kerstfeest, Jezus is geboren! Het is vrede.’ Het werkt, de komst van Jezus op aarde zorgt ervoor dat God niet meer boos hoeft te zijn. Het zwarte potlood wordt verwisseld voor een groen exemplaar.

Samen bekijken we onze tekening. Ik zie wat teleurstelling op zijn gezicht, hij vindt het jammer dat de tekening nu vol staat met negatieve dingen. Gelukkig valt daar iets aan te doen.

Langzaamaan herstellen we de positiviteit. De kruisjes worden strikjes, een slinger over de hele tekening heen. De spoken blijken prima te fungeren als meisjes in vrolijke jurken. De God was geen God maar stiekem toch gewoon een standbeeld. Met evenveel enthousiasme als waarmee net negativiteit en zwarte strepen de tekening vulden, speuren we nu de tekening af naar verbeterpuntjes om de vrede te herstellen en alles blij te maken.  Na wat laatste hartjes zit de tekening dan echt vol. Trots bekijken we het eindresultaat en hangen het op aan de wc-deur.

Een week later ben ik weer bij Duncan. Terwijl ik mijn jas ophang bekijk ik nog eens onze tekening. Ik ben trots op onszelf, op de vrolijke chaos die deze tekening inhoudt. Dit kijkje in het hoofd van Duncan, mijn zevenjarige maatje met FAS, heeft me veel geleerd. De warboel en overprikkeling, de creativiteit, het grenzeloze, alles samengevat in één tekening. Eén keer nog bekijk ik ons kunstwerk. Ik leg mijn vinger tegen het hartje, bestudeer het standbeeld, de brandweerauto en strikjes. Dan, net voor ik me om wil draaien, valt mijn blik nog ergens anders op.

Zwarte potloodstrepen, het woordje sukkel, fonetisch weergegeven tot “s u k o”, staart me aan. Ontsnapt aan de hervormingspoging. Ik voel mijn mondhoeken krullen. Een typisch vleugje FAS.

Geschreven door: Lidia, maatje

FAS2025VI wordt mede mogelijk gemaakt door het Oranje fondsKansfondshet Gehandicapte Kind, Stichting Boschhuysen en de Janivo Stichting.

X