“Ik houd niet van rommel.” Jeffrey stapt zijn kamer binnen en ik volg. Het is geen grote kamer, maar hij is functioneel ingericht. Ik zie een keurig opgemaakt bed, een kastje met een grote tv erop en bij het raam een opgeruimd bureau. Pennen in het pennenbakje, papieren, shag en sigarettenschuif in de la daaronder. Het raam kijkt uit op de bakstenen achtertuin van de overburen. Almere Buiten op een vrijdagmiddag in december. Buiten is het grauw, zoals je verwacht bij Almere. Jeffrey en ik zien elkaar voor het eerst sinds de kennismaking in Amsterdam een maand eerder.
“Hoe is het?” vraag ik.
“Ja, wel oké.”
“Ik heb roombroodjes meegebracht.”
“Ah, lekker!”
Jeffrey pakt twee schoteltjes uit zijn kast. Ik eet een roombroodje, Jeffrey drie. Zijn laptop staat opengeklapt op zijn bureau. Op het scherm een Word-document met daarin geen tekst, maar een piramidediagram met woorden erin en pijlen ernaast. ‘Intelligentie’, ‘Emotioneel’, ‘Spiritueel’, lees ik. En ‘Creativiteit’, ‘Reactiviteit’.
Jeffrey ziet me kijken.
Lees verder in het boek Waanzinnige Verhalen