Wild diertje

Samen met haar grote broer Jakub springt Mila op de trampoline. Ze gilt van plezier, krijst met overslaande stem. Ondertussen dicteert ze Jakub wat hij moet doen. Hoe hoog hij moet springen, waar hij moet springen. Wanneer wel, wanneer juist niet. Het vederlichte prinsesje regeert haar kleine koninkrijk met harde hand. Stoppen gaat niet, daarvoor is het spelletje te leuk. Zelfs als Jakub na een halfuur wegloopt, moe van het springen en gecommandeerd worden, dorstig en verveeld. Mila gaat door. Springend, stuiterend, steigerend. Het vuur brandt in haar ogen. Ze merkt het niet, de rest van de wereld bestaat al lang niet meer.

 

 

Tien minuten later zakt het meisje door haar benen en blijft ze languit op de trampoline liggen. Hijgend. Ze huilt zonder tranen en piept als een klein wild diertje. Lokken haar plakken aan haar bezwete voorhoofd. De grens was al lang bereikt. Wist zij veel. Grenzen bestaan nu eenmaal niet voor Mila. Vrijwillig stoppen is geen optie. Stoppen met iets leuks kan alleen als een ander je daartoe dwingt. Of als je lichaam het simpelweg niet meer kan bijbenen. Twee sterke armen tillen het verkrampte lijfje op. Weg van de verleiding. Veilig tegen haar moeder gedrukt gaat het piepen langzaam over in snikken. Na een groot glas limonade keert Mila terug naar het nu. Dan komen opeens de tranen. Een troostende moederhand aait haar haren en veegt het snot uit haar gezicht. Een diepe zucht. Dan kijkt Mila op. Mag ik op de trampoline?’

 


 

29
mrt
2013