Wervelwind

Jasmijn trekt haar pleegmoeder Esther aan haar jas. “Mama, kom nou! Opschieten.”

Compleet in extase rent ze door de smalle gangetjes van de Hortus Botanicus. Het is tropisch vochtig en groene bladeren reiken tot aan het dak. Met haar hoofd in haar nek zoekt Jasmijn naar dieren. “We zijn in de jungle!” roept ze verrukt. “Kom, snel!” Alle prikkels roepen. “We hebben toch helemaal geen haast,” zegt Esther rustig. Maar Jasmijn hangt alweer over de reling en speurt het wateroppervlak af.       “Ik zie helemaal geen dieren?” Ze kijkt teleurgesteld. “Mama, waarom zijn er geen dieren?” “Kijk eens goed.” Esther wijst naar een boomstronk midden in het water. “Daar ligt een schildpad.” Jasmijn ziet de schildpad niet. “Maar waar is hij dan? Waar is hij dan?” Esther wijst nog een keer. “Precies bij de rand van het wa..” “Beetje saai.” Jasmijn is al vertrokken. Ze ziet en hoort alles tegelijk. Stopt haar vingers in de aarde, aait de bladeren van de bloemen, hoort de mensen praten en de verwarmingsbuizen tikken.
“Waar zijn nu de vlinders?” gilt ze achterom.

 

 

Met grote passen beent Jasmijn de kas uit de tuin in. Opeens staat ze stil. “Kijk mama, een poesje.” Jasmijn valt voorover met haar knieën op de grond. De poes haalt uit. Jasmijn lacht terwijl de kat zijn klauwen in haar hand zet. Ze duwt de poes omver. De kat probeert weg te komen maar Jasmijn grijpt haar harder vast. Ze stoort zich niet aan de scherpe nagels die steeds dieper in haar vlees boren. “Hij heeft geen staart,” roept ze lachend. De poes valt opnieuw aan. Druppels bloed rollen over Jasmijn haar hand. Maar ze geeft niet op, ze blijft lachen. “We gaan naar de vlinders,” zegt Esther. Jasmijns ogen sperren wijd open: de vlinders! Opgewekt komt ze overeind en rukt aan Esthers hand.

In de kas met vlinders kijkt Jasmijn haar ogen uit. Een oranje gevleugelde vlinder gaat bijna op haar hand zitten, vlinders met zebrastrepen dartelen om haar hoofd. Als een wervelwind rent ze rond, draait pirouetjes. “Dit is mijn geluksdag!” zegt ze swingend. Ze fladdert langs andere kinderen van haar leeftijd die geduldig naar hun juffrouw luisteren. Nieuwsgierig kijkt ze naar een schaaltje met fruit. “Dat is zodat de vlinders kunnen eten,” legt Esther uit. Plechtig houdt Jasmijn het schaaltje in haar hand. “Ik ben een bloem,” zegt ze ernstig en wacht tot de vlinders dichterbij komen. “Hallo vlinder,” Jasmijn beweegt niet. “Ik ben Jasmijn. Wie ben jij?” De schoolklas verlaat de kas. “Eindelijk rust,” verzucht Jasmijn zachtjes. “Fijn voor de vlinders dat het nu eindelijk rustig is.”

 


 

15
mrt
2016