Oorlog

Het is oorlog op het schoolplein. Isiah grijpt een meisje bij haar jas en zet een speelgoedpistool tegen haar hoofd. ‘Geef je over!’ schreeuwt hij hard. Het meisje steekt haar handen in de lucht en Isiah kijkt triomfantelijk om zich heen. Hij is de baas en dat gebeurt niet zo vaak. Sterker nog, dat gebeurt eigenlijk nooit. Normaal gesproken is Isiah altijd de pineut. Isiah is twaalf, maar zelfs zijn neefje van vijf is hem de baas. Een paar dagen geleden had zijn oma Sylvia bedacht om met de twee jongens naar de speeltuin te gaan. Huilend klaagde Isiah dat hij echt liever thuis wilde blijven, zijn neefje slaat hem altijd zo hard. Het komt niet in hem op om terug te slaan.

 

 

Precies daardoor gaat het in het taxibusje van school naar huis helemaal mis. Isiah komt op een dag midden in de winter zonder jas thuis, zijn gezicht zit onder de schrammen en zijn kleren zijn gescheurd. Dan pas hoort Sylvia wat er aan de hand is: de andere kinderen laten hem al maandenlang allerlei gekke dingen doen. Ze voelen dat Isiah anders is, hij verweert zich niet. Dus is hij vanaf dag één het pispaaltje.

Met zijn klasgenootjes is het leuk. Al was het wel een teleurstelling dat geen van hen op zijn verjaardagsfeestje kwam. Ze waren allemaal uitgenodigd, maar hun ouders vonden het blijkbaar te veel gedoe om ze te brengen. Buiten school heeft Isiah niemand om mee te spelen en hij doet alles voor een beetje aandacht. Scheld hem uit voor idioot of voor gehandicapte, het maakt hem niet uit. Als je zijn vriendje maar bent. Laatst had hij zijn Nintendo DS weer eens weggegeven zodat een jongetje hem leuk vond. Geregeld moet Sylvia zijn skelter ergens ophalen. Sylvia leert haar kleinkinderen wat ze haar kinderen leerde: je begint nooit, je houdt je handen thuis. Maar als iemand jou slaat, sla je hard terug. Het helpt niets. Tegenwoordig rijdt Isiah in een privétaxi naar school om op het schoolplein veilig oorlogje te kunnen spelen.

 


 

16
apr
2010