Wel gedronken, maar niet dronken

Isiah loopt sinds een paar maanden stage bij het inpakbedrijf Orionis in Vlissingen. Gisteren pakte hij Napoleons in, vandaag zijn het stekkercontactdozen. Isiah maakt het niet uit wat hij inpakt, ook als dat de hele dag hetzelfde is. Dat vindt hij zelfs wel fijn, dan weet hij wat hij moet doen. Hij zit samen met een paar klasgenoten en andere medewerkers aan een tafel en allemaal doen ze een klein onderdeel van het inpakwerk. Het tempo ligt niet zo hoog.

 

 

Er zijn vragen over waarom een fotograaf Isiah de hele dag volgt.
“Omdat ik FAS heb,” zegt Isiah.
De jongens uit de klas weten niet wat dat is.
Dus gaat Isiah verder: “Mijn moeder heeft gedronken toen ze mij kreeg.”
“Is dat erg dan?”, vraagt William.
Isiah probeert het nog een keer: “Mijn moeder dronk toen ik in haar buik zat, alcohol bedoel ik, dat was niet goed.”
“Zit je daarom bij ons op school?’’, vraagt Ismael.
Voordat Isiah antwoord kan geven vertelt Arend dat hij het Williams Sydroom heeft.
We krijgen alle details over het Williams Sydroom te horen.
Gerda heeft toch ook nog een vraag aan Isiah: “Zie je je moeder nog wel?’’
Verbaasd reageert Isiah: “Ja natuurlijk.”
“Waar hebben jullie het dan over?’’, vraagt Gerda door.
“Nou, over van alles. Over de cavia. En over oma.”
“Oma, waarom?”, wil Ismael weten.
“Hoezo, mag dat dan niet?“, antwoordt Isiah.
Gerda wil echter nog wat meer weten over zijn moeder: “Ben je nog trots op je moeder?”
“Ja, waarom niet?”
“Tja, het is en blijft natuurlijk je moeder.”
“Maar toen ik daar laatst was had ze wel iets gedronken, maar was ze niet dronken.
Mijn broertje zei van wel, maar ik wist zeker van niet.”
William probeert het ook even: “Hi Isiah, ik had laatst contact met mijn vader.”
“Ja, en? Ik zie mijn vader nooit. Dan moet ik helemaal naar Amerika”, voegt Isiah eraan toe.

 


 

24
mei
2017